Wat zijn we zwanger, hè (deel 9)
Door Rick Westenenk
De gele derrie.
“Schat ik heb een verrassing voor je,” hoor ik van boven op het moment dat ik net thuis kom vanuit werk op een druilerige vrijdagmiddag. Verrassingen kunnen heel goed zijn, of totaal niet. Een leuke verrassing: mijn zoontje begint keihard te schaterlachen bij het zien van mijn gezicht. Of hij maakt tijdens het brabbelen een heel nieuw geluidje wat ik nog nooit eerder heb gehoord.
Dat was deze verrassing niet. Dit was de surprise in een luier. Waar ons ventje eerst nog de zwarte kit en daarna de grove mosterd in zijn luier had zitten in kleine hoeveelheden, was het nu een slagveld. Toen ik boven kwam zag ik pas wat de schade was, nog voordat hij al zijn kleren uit had. Aan de achterkant was de gele derrie al door zijn pakkie aan het sijpelen. Zijn complete been was geel van de poep en het rook alsof iemand een bos haar in de fik had gestoken.
En daar lag ons jongetje. Met een gigantische glimlach op zijn gezichtje in het midden van zijn eigen poep. Trots op de ravage die hij zelf had aangericht. “Kijk papa, deze romper gaat nooit meer wit worden. Goed van me hè.” Hoe hard het ook stinkt en hoe smerig alles ook is, ik schiet hier zelf ook van in de lach. Dit hoort er nou eenmaal ook bij. Ik ben blij dat dit hem niet meer in de weg zit en dat het nu mijn probleem is geworden.
“Als je zo graag nog een keer in bad wilde, dan had je het alleen maar hoeven vragen,” zeg ik tegen hem terwijl ik de poep tussen z’n benen vandaan veeg met een twintigtal doekjes. Mijn vriendin sopt ondertussen zijn kleertjes uit en zet de tummytub al klaar voor de grondige schoonmaak. Na weken in het warme water is het mannetje helemaal rozig geworden en valt als een blok in slaap. Alles onderschijten en dan in bad, wat een opluchting. En ik geef hem groot gelijk. In mijn achterhoofd weet ik dat dit niet de laatste verrassing in de luier zal zijn. Hij heeft ook echt schijt aan alles.